KIK Productions

voorstellingen

Het jaar 250 na Beethoven

Interview

Het jaar 250 na Beethoven © Merlijn Doomernik
  • Vera Kooper
  • Floris Kortie
tekst en performance: Floris Kortie
piano: Vera Kooper
theaterspecial 2019-2020

Iedereen kan zichzelf terugvinden in Beethoven

Presentator Floris Kortie en pianiste Vera Kooper duiken in het leven van de beroemde componist.

De waarheid en de verbeelding over componist Ludwig van Beethoven, zijn leven en liefdes, en de mooiste delen uit zijn pianosonates vormen het hart van de voorstelling Het jaar 250 na Beethoven. Podium Witteman-presentator Floris Kortie en pianiste Vera Kooper scheiden zin van onzin.

door Joost Galema


Met The Beatles moeten we het nog zien, maar de muziek van Ludwig van Beethoven spreekt al meer dan twee eeuwen tot ieders verbeelding. De hele wereld kent de beroemde eerste maten van zijn Vijfde Symfonie: Tatatataaa!

Volgens de geschiedenisboeken werd hij tweehonderdvijftig jaar geleden geboren in het Duitse Bonn, al beweren sommigen dat zijn moeder hem twee jaar later baarde in Zutphen, waar zijn ouders optraden tijdens de jaarmarkt. Waar of niet waar, één ding is zeker: na Beethoven zou in muziek niets meer hetzelfde zijn.

Wie was deze wonderlijke en tragische figuur, die ons op beeltenissen altijd zo nors en woest aankijkt? Zijn fascinerende levensgeschiedenis vormt het hart van de voorstelling Het jaar 250 na Beethoven van pianiste Vera Kooper en verteller Floris Kortie, wekelijks als televisiepresentator te zien in Podium Witteman. De componist boeide hem al jong. ‘Mijn vader gooide zijn arbeidzame leven om na een Beethoven-visioen. Hij was economieleraar en droomde op een dag over een uitvoering van Beethovens Negende Symfonie. Vlak voor het beroemde slotdeel werd de dirigent onwel. “Zit er misschien een dirigent in de zaal?” vroeg iemand van het orkest. Mijn vader stond op en bracht het concert tot een goed einde. Na dat visioen besloot hij het onderwijs te verlaten en de muziek in te gaan.’

In Het jaar 250 na Beethoven vormen diens sonates voor solo-piano de muzikale rode draad. ‘Hij schreef er tweeëndertig’, zegt Kortie. ‘Bij de eerste was hij een 24-jarige hemelbestormende virtuoos - blakend van gezondheid en ambitie - die Wenen wilde veroveren, de hoofdstad van de klassieke muziek. En zijn laatste sonate schreef hij zo’n drie decennia daarna als een man, die door zijn doofheid in een eigen universum leefde. In het slotdeel van dit stuk, dat Vera gaat spelen, stijgt de muziek op naar een wonderlijk verstilde wereld. Een paar jaar geleden beluisterde ik voor Podium Witteman alle sonates, zo’n elf uur muziek, op één dag. Het viel me toen op hoe mooi de stukken parallel lopen aan zijn leven.’
En dat was een bewogen leven waarin overwinningen en nederlagen altijd hand in hand liepen. Als eerste componist koos Beethoven de menselijke worsteling tot onderwerp van zijn muziek, wat ertoe leidt dat bijna iedereen daar wel iets van zichzelf in kan terugvinden, ook nu nog. Hij streed voor de vrijheid en de gelijkheid, thema’s die ook vandaag nog actueel zijn. ‘Het grappige is dat de linkse en rechtse politici Beethoven voor hun kar proberen te spannen. Nazi’s hemelden hem op als Duits componist, in het China van dictator Mao Zedong was de ‘revolutionair’ Beethoven als enige westerse klassieke componist niet verboden. En de Europese Unie koos het koor ‘Alle Menschen werden Brüder’ uit de Negende Symfonie tot Europees volkslied. Maar zelfs na zijn dood blijft Beethoven ongrijpbaar voor al die machthebbers: hij laat zich niet piepelen.’

Kortie zal ook vertellen over de onmogelijke liefdes van de eeuwige vrijgezel Beethoven, en de vreemde figuren met wie hij te maken kreeg. ‘Zoals zijn adellijke weldoener Prins Lobkowitz, een kreupel en excentriek buitenbeentje dat op zijn vijfentwintigste een van de grootste fortuinen ter wereld erfde. In vijftien jaar joeg hij al dat geld erdoorheen. Achteraf bekeken is Beethoven ongetwijfeld zijn beste investering geweest.’

En dan was er ook nog Beethovens eerste biograaf, Anton Schindler. ‘Rond dat Beethoven-boek hangt de geur van bedrog. Schindler wierp zich op als secretaris van de componist en eigende zich na diens dood allerlei documenten toe. Zoals de conversatieschriften. Omdat Beethoven doof was, vroeg hij mensen met wie hij praatte altijd om hun antwoorden in een notitieboek te schrijven. In deze honderddertig schriften staan dus talloze halve gesprekken. Maar sommige pagina’s bleven ook leeg. En die vulde Schindler op met zijn eigen fantasie, verzonnen uren die hij met Beethoven had willen doorbrengen.’

Het jaar 250 na Beethoven is vanaf januari 2020 te zien in diverse theaters. De speellijst vind je hier